Je loopt er zo aan voorbij in de Lange Violettenstraat, maar achter wat een blinde, scheve bakstenen muur blijkt te zijn, ligt er evenwel een klein paradijsje. Of toch wat het zou kunnen zijn. Het is een eeuwigdurend restauratiewerk geworden, het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, of beter bekend als het ‘klein begijnhof’, dat ligt verscholen achter de huizenrijen, ver weg van alle drukte.
Als je door de toegangspoort in de Lange Violettestraat wandelt, waan je je al meteen in een andere wereld. Al sinds 1963 is het Klein Begijnhof een beschermd monument én landschap en in 1998 kwam het zelfs op de UNESCO-werelderfgoedlijst terecht. Het 4 hectare grote begijnhof omvat naast de kerk, een aantal kapellen en het Groothuis, zo’n 100-tal woningen en zeven conventen.
Het begijnhof werd in 1234 gesticht door Johanna van Constantinopel, destijds de gravin van Vlaanderen en heeft dus een zeer lange en rijke geschiedenis achter de rug. Omstreeks 1600 werden de houten huizen systematisch vervangen door stenen huizen. De belangrijkste gebouwen van het begijnhof, waaronder de kerk, dateren uit dezelfde, 17e eeuw.
Het begijnhof ontwikkelde zich tot een bedevaartsoord voor de Heilige Godelieve, waarvoor in 1638 de Sint-Godelievekapel werd gebouwd. Deze werd in de geschiedenis meermaals verbouwd (1723 en 1750). In 1655 werd de infirmerie gebouwd, welke ingrijpend werd verbouwd in 1782, terwijl de Heilige Grafkapel dateert uit 1662.
Een aardig deel van de gebouwen in het Klein Begijnhof verkeert in piekfijne staat, getuige het vele ossenbloed-en-wit rondom de centrale weide. Maar dat is lang niet over de hele lijn zo.
De muurtjes tussen de straten en de huizen verkeren soms ook in suboptimale staat. Een poortje dat vasthangt aan het achterliggende huis door middel van stalen buizen. Een beetje verder is een hele gevel overwoekerd door een klimplant. Het begijnhof kan dus wel wat werk gebruiken.
En daar is men ook volop met bezig. Het is al van in 1988 dat een groep mensen zich geroepen voelde om het begijnhof te redden van het verval en een nieuwe VZW oprichtte om het begijnhof te restaureren en renoveren. Deze werken gingen reeds in 1994 van start en men had gehoopt om dit te kunnen afronden in 2010.
Dit liep dus duidelijk niet van een leien dakje. Momenteel is er slechts 62 procent van het begijnhof afgewerkt en is er al maar liefst 22 miljoen euro in geïnvesteerd geweest, waarvan zo’n 8,5 miljoen euro aan subsidies. Nog zo’n 21 huizen en drie conventen wachten ondertussen op een renovatie en restauratie.
De begijnhofwoningen die nu gerestaureerd worden, dateren voornamelijk uit de 17de en de 19de eeuw. Hoewel ze in de 19de en 20ste eeuw aangepast werden aan de nodige comforteisen, zijn nog heel wat oorspronkelijke 17de-eeuwse elementen zoals trappen, deuren, vloeren, schouwen,.. in hun oorspronkelijke toestand bewaard gebleven.
De huizen in het begijnhof worden via erfpachtformules verkocht, maar de hoge prijzen (bijna verdrievoudigd in 20 jaar tijd) vormen een hindernis om te restaureren en om kandidaat-kopers te vinden. Dit veroorzaakt niet enkel vertraging in het restauratieproject, maar weegt ook financieel zwaar door. Met het opstellen van een meerjarenplan, hoopt de vzw meer subsidies binnen te halen en zo de aankoopprijzen van de woningen naar omlaag te halen.
Tekst: Fréderic Louis & Amaury Henderick / Bron: Wikipedia, De Gentenaar & vzw Begijnhof / Foto’s: Amaury Henderick
Dit klein stukje pracht, verbergt helaas ook een van de laatste restanten van de Gentse stadsmuur, achteraan nabij het Groothuis. Jammer dat dit prachtig stukje zo overwoekerd is en met moeite zichtbaar van buiten af, dit zou toch openbaar domein moeten zijn.