De problemen van de sociale woningbouw uit de jaren ‘70 komen steeds meer bovendrijven. Infrastructurele tekortkomingen en een demografische én culturele verschuiving van de bewoners zorgen voor veel conflicten en onnodige problemen. Oplossingen bieden zich aan, de ene al drastischer dan de andere. Maar wat is nu eigenlijk de oorzaak van alle problemen, en hoe lossen we dit op?
In de jaren ’70 waren de fameuze sociale woontorens de ideale oplossing om goedkope huisvesting te bieden aan heel wat mensen. Het bouwen van torens was voor de sociale huisvestingsmaatschappijen een goedkope én efficiënte manier om snel veel gezinnen en arbeiders te huisvesten. In de komende decennia veranderde echter het concept van sociale huisvesting en werden heel wat van deze torens ingepalmd door alleenstaanden, bejaarden en (allochtone) gezinnen met een uitkering.
Frank Geirnaert:
Toen ik hier bijna twaalf jaar geleden kwam wonen, was het nog helemaal anders in de torens van het Rabot. Er waren vooral oudere mensen, iedereen kende elkaar en we sloegen vaak een praatje in de inkomhal… Die onderlinge contacten waren de voorbije jaren helemaal weggedeemsterd.
Deze problematiek is een vaak voorkomend probleem in heel wat landen en vraagt dan ook om een oplossing. Zo ook de Rabottorens aan de Leiekaai en het Griendeplein in Gent. Dit complex van 3 torens telt zo’n 572 sociale appartementen, goed voor zo’n 840 bewoners, is sterk uitgeleefd en voldoet helemaal niet meer aan de kwaliteits- en veiligheidseisen van onze huidige maatschappij.
Het dertigjarige gebouw heeft maar één inkomhal en één lift voor de 190 appartementen van elke toren met 17 verdiepingen, dus u kan zich al snel voorstellen dat dit heel wat problemen met zich meebrengt. Er heerst een groot gevoel van onveiligheid en isolement door confrontaties in de liften of samenscholingen van hangjongeren aan de ingangen. De appartementen zelf zijn ook te klein om voor meer dan 2 personen een enigszins comfortabel leven te garanderen.
Sinds 2004 zijn er maar liefst 10 brandstichtingen geweest in het gebouw, wat er op wijst dat er wel degelijk een groot probleem is dat snel aangepakt moet worden.
Ahmed Melouki woont momenteel in één van de drie torens met zijn gezin van drie kinderen.
Het valt niet mee om hier een kind op te voeden, maar we kijken uit naar iets in de buurt. Ik wil hier gerust blijven, maar mijn vrouw is toch altijd bang om hier samen met ons jongste kind rond te lopen. Zeker die keer toen ze samen in een geblokkeerde lift zaten. Ik weet dat hier krakers komen, ik weet van de drugs en de zelfmoorden. Maar dat zijn volgens mij de uitzonderingen.
In 2006 kwam men reeds met een studie met verscheidene scenario’s voor wat men nu moet gaan doen met deze torens: een oppervlakkige renovatie waarbij alle bewoners in hun woningen mochten blijven, of een grondige renovatie waarbij de bewoners tijdelijk ergens anders ondergebracht moesten worden. Een oppervlakkige renovatie ging geen oplossing bieden voor het sociale probleem, en voor een herhuisvesting bij een grondige renovatie was er helemaal geen plek op de sociale huisvestingsmarkt (de wachtlijst voor sociale woningen in Gent bedraagt reeds 12 jaar). De plannen verdwenen dus al snel in de koelkast.
Maar de functionele tekortkomingen van de gebouwen zijn niet de enige oorzaken van de sociale problemen. Deze torens zijn volledig gevuld met sociale woningen, wat in onze tijd helemaal indruist tegen het huidige concept van sociaal wonen.
Terwijl vroeger amper belang werd gehecht aan alles wat niet zuiver met de sociale woningbouw te maken had, gaat men tegenwoordig sociale woningbouw veel breder zien. Men gaat zich niet meer uitsluitend focussen op de woonobjecten zelf, maar ook op de woonomgeving. Men gaat nu naar een duurzame en langetermijnsvisie op vlak van sociaal wonen én leven. Woningen die in een toren of hele wijk gebouwd zijn, gaan niet meer vanzelfsprekend een samenhangend geheel vormen. Het is tegenwoordig zoveel meer dan gewoon het stapelen van individuele woningen zoals bij de Rabottorens in Gent. Door de demografische veranderingen doorheen de tijd, de huidige economische problemen en de ecologische visie voor de toekomst, dwingt ontwerpers en planners om hun aanpak te veranderen.
Een voorbeeld van een gelijkaardige problematische sociale huisvesting is de Bijlmermeer bij Amsterdam. Deze woonwijk is een gigantisch complex van appartementsblokken van tien verdiepingen hoog die in zeshoekige honingraatstructuur gebouwd waren. Het werd bij de bouw in de jaren zeventig (zelfde periode als de Rabottorens) gezien als een modelwijk voor de moderne mens.
Maar al na 10 jaar werd het duidelijk dat dit helemaal niet verliep zoals gepland. Bepaalde plekken werden geplaagd door criminaliteit, verloedering en drugsoverlast. De sociale problemen van deze wijk raakten bekend in heel Nederland, zodat een heraanpak van de wijk snel aandrong. In de jaren ’90 werd een groot deel van de hoogbouw gesloopt en vervangen door kleinschaligere woningen. De resterende appartementsblokken werden grondig gerenoveerd.
Het doel van deze ingrepen, en wat dus eigenlijk bij de Rabottorens ook een grote invloed zou hebben op de sociale problemen, is diversiteit. De torens herverdelen met verschillende functies zoals normale huurappartementen, sociale huurappartementen en kantoorfaciliteiten zouden de torens een volledig ander imago en beeld geven. Geef hiernaast de toren een grondige renovatie met vernieuwing van de gevel (isolatie, ramen, ventilatie) en verbetering van de circulatie (nieuwe liften en toegangen), dan kan je al heel snel een succesvolle reconversie van het gebouw hebben.
De huisvestingsmaatschappij en persoonlijke initiatieven hebben de laatste jaren nochtans ook heel wat moeite gestoken in de torens om het leefbaar te houden. Zo is er een ontmoetingsruimte bijgekomen en is er een nieuwsbrief die geregeld wordt opgemaakt om de inwoners op de hoogte te houden. Drie keer per dag gaan er enkele conciërges de torens op en af voor hun dagelijkse controle.
In 2009 werd echter beslist om de drie torens met de grond gelijk te maken en te vervangen door 400 nieuwe appartementen van een beperkt aantal bouwlagen (variërend van 3 tot 9 verdiepingen) en nieuwe openbare functies. In het Structuurplan van Gent stond al langer dat de torens moesten verdwijnen, maar aan de andere kant is dit een gemiste kans om op zo’n belangrijke locatie een waardige oplossing te vinden voor een gebouw dat eigenlijk nog niet zo heel oud is. De gebouwen zijn zelfs nog niet eens afbetaald, want de lening loopt nog tot 2037… Dus is de afbraak van de torens wel een goeie zet en niet wat te kort door de bocht? De 400 nieuwe appartementen vangen het verdwijnen van de torens grotendeels op, maar uiteindelijk blijven er wel nog meer dan 170 appartementen over die niet vervangen worden, ook al bleek uit een stedenbouwkundige studie dat voor de leefbaarheid en draagkracht van de wijk een vermindering van appartementen nodig was. Dit terwijl er net nood is aan méér woonentiteiten. Neem dan hierbij nog eens het feit dat het vervangen van de torens door langwerpige appartementsblokken van slechts enkele verdiepingen een drastische invloed zal hebben in de directe omgeving op vlak van groene ruimte en ontmoetingsplekken.
Deze extra stedelijke verdichting van het gebied aan het Rabot maakt het noodzakelijk voor de ontwerpers om actief te zoeken en na te denken over de groene ruimte en sociale ontmoetingsplekken. Appartementen hebben nooit of amper toegang tot een eigen tuin of koer, waarbij een collectieve tuin of open ruimte voor zich spreekt. Het ontwerp van de eerste fase met 170 nieuwe appartementen is van het Antwerpse architectenbureau Poponcini & Lootens, die ook de Virginie Lovelingtoren aan het Sint-Pietersstation hebben ontworpen. De beelden voorspellen alvast heel veel groene binnengebieden, de vraag blijft nu of ze in werkelijkheid ook gaan werken als publieke ruimte.
Het ontwerp bestaat uit vier naast elkaar geschikte bouwblokken die als een lint met elkaar verweven worden. De open ruimte tussen de gebouwen is opgevat als een collectieve tuin, die fungeert als rustplek voor de bewoners. Deze groene buitenruimte geeft uit op de openbare ruimte die rondom de site heraangelegd wordt naar een ontwerp van POLO in samenwerking met landschapsarchitect Dirk Vandekerkhove.
Aldus de uitleg op de website van POLO.
De directe omgeving wordt met het verdwijnen van de torens ook meteen samen aangepakt. De groene dreef in het Rabotpark gaat men doortrekken naar het Griendeplein, dat op termijn zal heraangelegd worden om een nieuw knooppunt te worden van het openbaar vervoer.
Ondanks de problemen, vinden heel wat inwoners het jammer dat ze de torens gaan moeten verlaten.
En waar heb je een mooier uitzicht op de stad dan in onze appartementsblokken.
Vult Frank Geirnaert aan.
Met de tram of te voet sta je zo in het centrum. Er is geen betere plaats om te wonen dan in onze torens.
De beslissing is nu eenmaal reeds genomen en met de afbraak van de eerste toren wordt binnenkort al begonnen. De huisvestingsmaatschappij probeert nu de leeglopende torens zo leefbaar mogelijk te houden en krakers en ander gespuis buiten te houden. Het veiligheidsgevoel is er niet op verbeterd als sommige verdiepingen volledig leeg zijn komen te staan.
Door de aankondiging van de afbraak, zijn de torens het laatste jaar vaak in de spotlight komen te staan. Zo heeft de fotograaf Jef Boes anderhalfjaar enkele inwoners gevolgd van de Rabottorens in hun dagelijkse leven en een boeiende fotoreportage van gemaakt. Deze foto’s waren een hele tijd te bezichtigen op één van de leegstaande verdiepingen.
Misschien dat dit een les kan zijn voor de vele andere sociale woonblokken in Gent en de rest van België. Want zoals eerder gezegd, is dit geen alleenstaand geval. Elke wijk, elke stad wordt geteisterd met dergelijke sociale problemen in gebouwen met monopopulaties. Woontorens worden momenteel gezien als een doorn in het oog, maar met de gigantische tekorten aan sociale woningen, is het op kleinere schaal verderbouwen geen goeie oplossing.
Sociale woningbouw is steeds het proefterrein geweest voor nieuwe ontwerpmethodes en opvattingen. Nieuwe bouwmaterialen en bouwtechnieken werden veelvuldig toegepast en uitgetest. Deze vooruitstrevende manieren van stedenbouw, vormgeving en planindelingen zorgden voor verrassende woningbouw, zowel met positieve als negatieve kenmerken. Met het nijpend tekort aan sociale woningen, is dit opnieuw de kans om naar de tekentafels te trekken. Torens kunnen dit huisvestingsprobleem snel en gemakkelijk oplossen, maar dan moet men er achter staan en samen met de ontwerpers werken aan een nieuw concept, een nieuwe aanpak van bouwen zodat deze nieuwe torens klaar zijn voor de toekomst.
Tekst: Fréderic Louis / Foto’s: Sofie Verhalle (zwart-wit foto’s) & Fréderic Louis (kleurfoto’s) / Illustraties: POLO Architects
Bronnen:
- VAN KEYMEULEN , Karel, “Rabottorens vijf jaar in de koelkast”, De Gentenaar (vr. 17/03/’06)
- Onbekende auteur, “Mastodonten uit de jaren zeventig”, De Gentenaar (do. 19/10/’06)
- DAMS , Tom, “Rabotbewoners vechten tegen slecht imago”, De Gentenaar (za. 24/11/’07)
- HERREGODTS , Dieter, “Rabottorens willen snel af van negatief imago”, De Gentenaar (wo. 24/12/’08)
- DAMS , Tom, VAN KEYMEULEN , Karel, “Gentse Rabottorens gaan dan toch tegen de vlakte”, De Gentenaar (vr. 27/03/’09)
- HERREGODTS , Dieter, “Wij houden van onze torens”, De Gentenaar (za. 28/03/’09)
- STAES , Bert, “Einde eerste Rabottoren is nabij”, De Gentenaar (vr. 09/03/’12)
- GELDOF, Stijn, “Hoog, droog en alleen in de Rabottorens”, De Gentenaar (za. 06/08/’11)
- Bijlmermeer, Wikipedia, http://nl.wikipedia.org/wiki/Bijlmermeer_(Amsterdam )
- 12 Rabot Gent, POLO Architects, http://www.polo-architects.be/nl/projecten/groepswoningbouw/12-rabot-gent