Op de site van het vroegere Treillarmé, langs de spoorweg tussen de Brusselsesteenweg en de Louis Van Houttestraat in Gentbrugge, is onlangs het nieuwe wooncomplex ‘Den Draad’ afgewerkt. De twee gebouwen met 29 appartementen en kantoorruimte zijn gebouwd op een zogenaamde brownfield, verlaten en verontreinigde terreinen van voormalige fabrieken, in dit geval Treillarmé.
Treillarmé was de laatste actieve tak van de ooit zo roemrijke metaalverwerkende Trefil-Arbed. In 1984 werd de huidige fabriek gebouwd waar betonijzer werd gemaakt. In de jaren ’70 werkten er maar liefst 1 300 arbeiders, maar dat aantal werd stelselmatig naar beneden gehaald zodat er op het einde nog maar slechts 78 arbeiders overbleven. In 1993, na 150 jaar activiteit, werden de deuren van het metaalverwerkend bedrijf gesloten, maar het duurde nog vele jaren voor er concrete plannen op tafel kwamen om de site te hergebruiken. Jarenlange industriële activiteiten lieten hun sporen na. De gronden waren zwaar vervuild met olie en zware metalen en deze problemen vormden een te hoge drempel voor projectontwikkelaars.
De Stad Gent herbestemde de oude fabriekssite voor wonen, werken en ontspannen. Het SOGent verworf de gronden in 2001. Om de gebieden terug leven in te blazen en de vervuilde gronden te saneren werd er beroep gedaan op het Gentse bedrijf Re-Vive, dat is gespecialiseerd in het herontwikkelen van brownfields.
Eén van de vele projecten is het nieuwe wooncomplex ‘Den Draad’, een duidelijke historische verwijzing naar de vroegere fabriek, dat bestaat uit 2 residentiële gebouwen ontworpen door het Antwerpse architectenbureau HUB, op de rand van een nieuw 1,5 hectare groot park en zorgen voor een visuele overgang van de bestaande woonwijk naar het publieke park. In contrast met het verticale ritme van de bestaande bebouwing van de nabijgelegen woningen, wordt hier het accent gelegd op de horizontale lijnen, waardoor de nadruk wordt gelegd op de aanwezigheid van het gebouw en de zichten op het park.
Elke woning heeft dan ook een redelijk grote buitenruimte met zicht op het park. Concreet wordt de horizontaliteit gevisualiseerd door banden van verschillende diktes hout te plaatsen op de gevel, waardoor horizontale laagjes gevormd worden.
David Jacobs van HUB:
Er is geopteerd om natuurlijk vergrijzende houten beplanking als gevelmateriaal toe te passen, dit in contrast met de minerale straatgevels van de stad. De horizontale belijning in het gebouw omhult de inpandige buitenruimten aan de straatzijde, en stulpt uit in de vorm van uitbundige terrassen aan de zijde van het park.
De gelijkvloerse verdieping waar het kantoor in gevestigd is, wordt als een stoere betonnen plint gematerialiseerd. De planken van de gevelafwerking worden hier gebruikt in de bekisting van het beton van de plint, zodat de verschillen duidelijk doch subtiel worden gehouden.
De grootste uitdaging voor het architectenbureau HUB was dat het wooncomplex duurzaam moest zijn en de zichten op het park vanuit de woningen optimaal waren. Het grondplan van de gebouwen varieert door de vele randvoorwaarden van de site maar blijft al bij al zeer compact qua vorm zodat energie-efficiënte woningen verzekerd blijven (hoe minder nissen en geveloppervlak, hoe minder contact met de buitenlucht, dus hoe minder energieverlies er kan optreden).
Door bewuste, duurzame ingrepen op het ontwerp hebben alle appartementswoningen een E-peil van E40 gehaald en is al het materiaalgebruik conform met de NIBE-klasse 3 of beter waardoor flexibiliteit en de duurzaamheid van het gebouw verzekerd is voor de toekomst..
Bronnen: De Gentenaar, Architectura, SOGent & HUB / Foto’s: Ilse Liekens & Stad Gent – MIAT (vroeger)